Syrische kaakjes om te delen


We zijn de laatste tijd geregeld met Syrische dames aan de kook. Eten verzustert en we voelen meer dan ooit de behoefte om onze keukens open te stellen, en ook om deze Syrische vrouwen een menselijk gezicht te geven. Zoals bijvoorbeeld onze dappere 19- jarige Jessica, die haar weg in Nederland al heel goed vindt. En zelfs lustig rond fietst! Dus vandaag het Hollandse? Nee Syrische kaakje! Ja daar komt dat woord dus vandaan! Die we bakken voor onze Syrische vrienden. We hopen dat jullie dat ook allemaal gaan doen.

Ka'ak01 Een Druppel Rozenwater_cover

Uit ons boek Een druppel rozenwater fotografie Sven Benjamins, Fontaine Uitgevers

De naam van dit klassieke koekje is de reden dat het woord kaakje, en koekje gemeengoed zijn geworden. Ka’ak wordt nog steeds in Midden-Oosten en Noord-Afrika gebruikt als benaming voor koekjes en brood. Dit bijzondere recept is afkomstig uit het boek Sweet Delights from thousand and one nights, een interessante studie naar Arabisch zoet in de Middeleeuwen, geschreven door Habeeb, Muna en Leila Salloum.

 

Ka’ak Suri – Syrische specerijenkoekjes

voor ongeveer 25 koekjes

100 g suiker  
1 el 1 tl komijnzaad
1 tl korianderzaad
1 tl venkelzaad
2 tl anijszaad
2 tl mahleppitjes, fijn gevijzeld of mahleppoeder
1 zakje gist
240 g bloem
½ tl zout
4 el boter,
kamertemperatuur
1 ei
50 g maanzaad

Breng in een steelpan 100 g suiker met 100 ml water en de helft van de specerijen aan de kook. Laat alles zachtjes tot een mooie siroop inkoken. Meng in een kom de gist met 75 ml warm water en 1 eetlepel suiker, laat afgedekt 10 minuten staan. Meng in een kom de bloem met het zout en de rest van de specerijen, maak een kuiltje en voeg het gistmengsel, 50 ml lauwwarm water en de boter toe. Kneed in circa 5 minuten tot een zacht en soepel deeg. Laat het deeg afgedekt in de kom circa 30 minuten rijzen. Verwarm de oven voor op 160 °C. Verdeel het deeg in circa 25 kleine balletjes. Rol elk balletje in je hand uit tot een worstje van circa 10 cm lang en knijp de uiteinden op elkaar zodat er een ring ontstaat. Verdeel de koekjes over een met bakpapier beklede bakplaat. Bak ze in de oven in circa 15 minuten lichtbruin. Klop het ei los, dip elk koekje in het ei, verdeel ze over de bakplaat en bestrooi met wat maanzaad. Laat ze in circa 15 minuten verder goudbruin worden in de hete oven. Laat ze op de bakplaat afkoelen en knapperig worden. Serveer de ka’ak met de specerijensiroop apart erbij en schenk er naar smaak zelf wat siroop over.